Nederland wederombouwen – met menselijke maat

Nederland wederombouwen - met menselijke maat

Tekst: Marieke Berkers
Fotos: Marieke Kijk in de Vegte
Op 28 november 2024 vond in de Utrechtse Werkspoorkathedraal & -fabriek het vierde partnerevent plaats van programma MooiNL. Dit keer in samenwerking met Coördinatie Lokale Architectuurinitiatieven (CoLA), het netwerk van ruim 40 lokale en regionale architectuurinitiatieven en instellingen. Tevens hield architect Sanne van Manen de Vitruvius Lezing 2024 en deed VRO-minister Keijzer haar RO-visie uit de doeken. De rode draad die zich tijdens de rijke middag ontspon: hoe zorgen we voor plekken - leefgemeenschappen - waar mensen zich thuis voelen.

Deelnemers en genodigden staan op deze laatste donderdag van november te popelen om de handen uit de mouwen te steken. Moderator Indira van ’t Klooster trapt af met een vraag aan de 200 deelnemers: “Hoe maken we de kennis die voorhanden is toepasbaar op zo’n wijze dat ruimtelijke kwaliteit wordt geborgd?” Eenzelfde kwaliteit die hier in het Werkspoorkwartier is gerealiseerd, en waar herbestemming, creatieve industrie, cultuur, horeca en erfgoed elkaar versterken tot een nieuwe Utrechtse hotspot.

Maatschappelijke dialoog
Naast Indira staat een nieuw gezicht op het podium; sinds oktober is Paola Huijding hoofd van de afdeling Ruimtelijke Kwaliteit (DG Ruimtelijke Ordening) en in die hoedanigheid ook verantwoordelijk voor programma MooiNL. Ze sluit aan op het moment dat de MooiNL-community zich al flink gevormd heeft. Er steken behoorlijk wat handen in de lucht wanneer Indira peilt welke mensen eerdere edities van het partnerevent hebben bezocht. Veel deelnemers participeerden in ontwerpallianties die met de methodiek ontwerpend onderzoek werkten aan de 8 MooiNL handreikingen op gebiedsniveau. Huijding: ‘Nu is het zaak om de maatschappelijke dialoog verder te brengen: met elkaar, in heel Nederland, in gesprek gaan over de geboden kennis en uitvinden wat nodig is om deze toepasbaar te maken’.

MooiNL x CoLA
Die maatschappelijke dialoog kreeg het afgelopen jaar vorm in project MooiNL╳CoLA. MooiNL vond in de Stichting Coördinatie Lokale Architectuurinitiatieven (CoLA) een logische partner om de dialoog op te starten. Het CoLA-netwerk bestaat namelijk uit meer dan 40 lokale en regionale architectuurcentra. Deze zijn lokaal geworteld en weten dus wie te betrekken om de benodigde lokale context boven tafel te krijgen die nodig is om de kennis uit de handreikingen te vertalen naar gebiedsniveau. Al wandelend, fietsend en luisterend ging in 14 gemeenten een stoet van lokale experts, bewoners en gebruikers stad en land in om de handreikingen lokaal te toetsen. Dan kom je er ook achter welke kennis mist, zo geeft Christiaan Weiler, programmacoördinator architectuur bij het CBK Zeeland aan. ‘In de provincie Zeeland merkte burgerinitiatief ‘Zeeland Bruist’ dat de handreiking Groenblauwe dooradering: naar verweven landbouw en natuur niet toereikend was. Er mistte kennis over de dooraderingen van grote waterpartijen zoals de Zeeuwse Deltawateren. Juist open water is zo kenmerkend voor een provincie als Zeeland en zou hier daarom een belangrijke focus moeten hebben bij de borging van ruimtelijke kwaliteit.’

In Haarlem ging het ABC architectuurcentrum met de handreiking Transformatie naoorlogse steden onder de arm op pad in de naoorlogse wijk Schalkwijk. Mohamed El Mesbahe van de jongerenorganisatie Hattrick vertelt dat onderweg kennis werd uitgewisseld over hoe ouderen en hoe jongeren naar ruimtelijke kwaliteit in de wijk kijken. ‘Als je van elkaar weet wat je waardeert of mist, kun je elkaar beter begrijpen en elkaar ook helpen bij het verbeteren van de wijk.’

Impact
CoLA-bestuursvoorzitter Barbara Luns benadrukt het belang van het organiseren van dit soort gesprekken. ‘Hoe je lokale expertise benut is in ons land bij vraagstukken rondom ruimtelijke ordening niet vanzelfsprekend georganiseerd.’ Vreemd eigenlijk, want aanpak van transitieopgaven rondom thema’s zoals wonen, energietransitie en klimaatverandering zullen onze leefomgeving flink doen veranderen. Dat zal iedereen in Nederland gaan merken. Dan is het logisch om bewoners in gesprekken over transities te betrekken en met hen te bespreken hoe zij denken over ruimtelijke kwaliteit.

Chris van Langen, Coördinator Actieagenda Ruimtelijk Ontwerp voor MooiNL, hoopt wel dat het niet alleen bij praten blijft. Van Langen: ‘Ik hoop op continuïteit. Dat iemand de conclusie uit deze maatschappelijke dialoog ook weer terugbrengt bij de beleidsmakers of ontwerpers, zodat ze daar ook impact hebben.’

Kennis behapbaar maken
Aan het delen van conclusies werd in de deelsessie Werkplaats MooiNL╳CoLa al gewerkt. In deze sessie reflecteerden deelnemers van MooiNL╳CoLa onder leiding van ateliermeester Bernadette Jansen Van BVR over de waarde van de handreikingen en deden ze aanbevelingen voor next steps. Daarbij was het gezelschap opvallend eensgezind in de feedback de opgedane kennis beter behapbaar te maken. Bijvoorbeeld door kennis te comprimeren en te bundelen in een fysiek handboek of met het aanbieden van lesmodules.

Chris van Langen speelde de bal vakkundig terug naar de deelnemers. ‘Wat ga jijdoen om de opgedane kennis verder te brengen?’ vroeg hij verschillende deelnemers. Hij wil er maar mee zeggen dat de opgave van het borgen van ruimtelijke kwaliteitsdenken en voeren van een maatschappelijke dialoog een gedeelde verantwoordelijkheid is. Deze ligt niet alleen bij de rijksoverheid, maar ook bij de lokale overheden, de architectuurcentra of bestaande onderwijsinstituten.

Geworteldheid
Het belang van het benutten van lokale kennis bij de aanpak van ruimtelijke opgaven werd in de middag ook geadresseerd door Minister van Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening, Mona Keijzer. In haar speech spoorde ze de vakwereld aan om bij opgaven beter aan te sluiten bij wat mensen zelf mooi vinden. ‘Dat wordt nog wel eens vergeten,’ aldus de minister. ‘Mensen waarderen de plekken waar ze zich thuis voelen’. Als voorbeeld noemt ze graag Volendam, omdat haar familie er geworteld is. Keijzer: ‘Probeer tijdens het ontwerpen te achterhalen waar mensen verbinding mee hebben en neem die kennis mee als je aan Nederland ontwerpt’.

Ook benadrukt ze het belang van het vinden van partners en samen optrekken. Kijk niet alleen naar de overheid voor oplossingen zegt ze als ze aanhaalt soms als een soort superwethouder te worden beschouwd. ‘Ik ga ervan uit dat wethouders in het land opgaven oppakken met goede ontwerpen en aansluitend op de woonomgeving. Iedereen moet meedoen.’

In aanloop naar de Woontop (11 december) zoekt ze actief naar partners om afspraken mee vast te leggen. Een belangrijke voorwaarde om er draagvlak voor te krijgen en ze te realiseren. Niet alleen haakt ze experts aan uit het ruimtelijk domein, maar ook bijvoorbeeld juristen. Want om de woonopgave te versnellen, is het zaak juridisch rek te zoeken in regelgeving, aldus minister Keijzer.

Vitruvius Lezing 2024: pleidooi voor Societas
Architect Sanne van Manen, die de tweede MooiNL Vitruvius Lezing verzorgde, ziet de woonopgave ook graag versneld aangepakt. Maar niet op de manier waarop we de afgelopen decennia te werk zijn gegaan. Van Manen: ‘De markt is gericht geraakt op het bouwen van woonproducten en niet op het realiseren van een volkshuisvesting die zorgt voor leefomgevingen van goede kwaliteit. Om dat weer voor elkaar te krijgen moeten we de maatschappelijke meerwaarde als vertrekpunt nemen bij de aanpak van woningbouwprojecten, van huis tot gebiedsontwikkeling. Societas noemt ze die waarde. Ze formuleert zo een vierde waarde, naast de drie waardes die de Romeinse architect Vitruvius formuleerde en die uitgangspunt zijn van het kwaliteitsdenken van MooiNL: utilitas, venustas en firmitas – gebruikswaarde, belevingswaarde en toekomstwaarde.

Meer nog dan bij ‘brede welvaart’, stelt Van Manen, ‘is het belangrijk dat de societas voor een integrale benadering staat, de complexiteit omarmt en de toekomstwaarde bestendigt.’

Het koppelen van opgaven is niet alleen slim, maar ook noodzakelijk om alle urgente opgaven – bijvoorbeeld wonen en zorg – gefinancierd te krijgen. Deze benadering vraagt om een ander invulling van het ontwerpvak. Van Manen: ‘We moeten als sector de opgave eerder ter hand nemen, ver voordat ze als bouwproject op het bord van de architect belandt, en uitvinden hoe wij kunnen bijdragen aan het realiseren van maatschappelijke meerwaarde. Welke systeemveranderingen zijn nodig om de societas in projecten en business cases te adresseren?’

Platform Woonopgave
Van Manen vond dat ze als architect actie moest ondernemen om de traditie van volkshuisvesting weer nieuw leven in te blazen. Samen met andere ruimtelijk denkers richtte ze Platform Woonopgave op. Het platform maakte een analysenaar hoe en waarom deze wooncrisis tot stand kwam en maakt zo het probleem duidelijk. Ook laat ze in een actieagenda kansen zien hoe de woningmarkt eerlijker kan worden georganiseerd. Van Manen: ‘Bijvoorbeeld door het oprichten van een maatschappelijk investeringsfonds waardoor toekomstige kostenbesparingen naar voren worden gehaald. Of door ruimte te maken voor alternatieve betaalbare systemen zoals de wooncoöperatie of Community Land Trust.’

Komend jaar gaat het Platform Woonopgave samen met Platform 31 en Dutch Green Building Council aan de slag om de regelgeving rondom wonen in beeld te brengen. ‘Als resultaat zie ik een twintig meter lange poster voor me. Die hoop ik volgend jaar op te hangen tijdens een event van MooiNL,’ glundert Van Manen. ‘De poster moet inzicht geven aan welke knoppen we kunnen draaien. Want het is belangrijk om nu van richting te veranderen.’

Rigoureus anders aan de slag
Pallas Agterberg, Challenge Officer bij Alliander, agendeert het even later tijdens een van de deelsessies over energielandschappen nóg wat steviger. ‘Aan knoppen draaien en van richting veranderen is niet meer voldoende. We moeten nu rigoureus anders aan de slag.’ Agterberg ziet in haar dagelijkse praktijk dat de ruimtedruk in Nederland enorm toeneemt en dat het doen van ingrepen duur is. Agterberg: ‘We hebben nagelaten om een strategische planning te maken voor de energietransitie. Dat gaat om veel meer dan het bijplaatsen van 50.000 trafohuisjes in woonwijken, een opgave die in de kranten veelvuldig beschreven staat. Er moeten ook nieuwe masten bij of grote overslagstations gebouwd worden. De kunst is om deze objecten slim – integraal – in te passen. ‘Want dan zorg je ervoor dat ook andere opgaven worden aangepakt. Op wijkniveau kun je bijvoorbeeld ontwerpen aan woonvormen waarin hittestress opgelost is en middenspanningstations onderdeel worden van gebouwen.’

Tekst: Marieke Berkers
Fotos: Marieke Kijk in de Vegte

Deel dit bericht via